Waarom zoveel bestuurders koppie onder gaan…

Het lijkt eerder regel dan uitzondering, een bestuurder die sneuvelt. Elke week staat er wel weer eentje in de krant. Of hij nou bij een ziekenhuis, een corporatie of een onderwijsinstelling werkte, het is kennelijk lastig om het hoofd boven water te houden….Hoe komt dat eigenlijk?

Een bestuurder is eindverantwoordelijk en aansprakelijk. Dit betekent echter niet dat hij zelfstandig alles kan beslissen en zomaar kan doen wat hem goed en verstandig lijkt. In een doorsnee organisatie heeft hij te maken met een groot aantal stakeholders. Zij kunnen en mogen in meer of mindere mate invloed uitoefenen op de wijze waarop de organisatie bestuur wordt en de beslissingen die genomen worden.

De belangrijkste…

Allereerst zijn er de partijen die, meestal bij wet of verordening geregeld, organisatie breed meekijken en soms ook meesturen. Het gaat hier in de eerste plaats om Raad van Toezicht (of de Raad van commissarissen). Zij moeten in ieder geval de jaarplannen, het jaarverslag, de begroting en de jaarrekening goedkeuren, grote investeringen sanctioneren en instemmen met ingrijpende wijzingen in beleid of structuur van de organisatie. Daarnaast kunnen ze nog een aantal andere bevoegdheden aan zich hebben getrokken, zoals de benoeming van het topmanagement.

Daarnaast is er de ondernemingsraad. Hun bevoegdheden zijn vastgelegd in de Wet op de Ondernemingsraden, maar de interpretatie daarvan is vaak zo breed of smal als dat de specifieke ondernemingsraad kiest te hanteren.

In door de overheid gefinancierde instellingen is er ook nog een subsidiënt/opdrachtgever (een overheidsorgaan). Deze stelt eisen aan de besteding van de toegekende middelen en verwacht tussentijds en achteraf een deugdelijke verantwoording. De taken en bevoegdheden van de subsidiegever zijn vastgelegd in een subsidie-verordening, maar ook hier geldt dat het een keuze is hoeveel ruimte de subsidiënt neemt om de organisatie te sturen en/of te controleren.

En alle anderen…

Ook is er een aantal organen dat meepraat of toeziet op een deel van het werk van de organisatie. Het betreft dan over het algemeen het primaire proces. In een zorgorganisatie is er vaak sprake van een cliëntenraad (of patiëntenraad, of eventueel jongerenraad). Zij vertegenwoordigen de belangrijkste stakeholder van de organisatie, de klant. Zij willen geïnformeerd worden over alle ontwikkelingen in de organisatie die de klant aangaan (en dat is meer dan je op het eerste gezicht zou denken) en geven daarover gevraagd en ongevraagd advies.

Daarnaast is vaak sprake van een bezwarencommissie (bij indicatiestellingen) en een klachtencommissie die gaat over de bejegening van de klanten.

Ook voor het personeel is er soms een (interne) klachtencommissie (beoordeelt onder meer sollicitatie- en ontslagprocedures) en een vertrouwenspersoon (voor alle andere zaken als pesten, intimidatie etc.).

Ook is er de accountant, die de jaarrekening moet goedkeuren en uit dien hoofde beoordeelt of het geld doelmatig en rechtmatig is besteed.

Dan zijn er nog partijen die zich –meestal ongevraagd- vanaf de zijlijn met de organisatie bemoeien. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de (lokale) politiek en de media.

Ten slotte zijn er natuurlijk (groepen van) medewerkers, van het managementteam tot aan de werkvloer. Zij hebben opvattingen over hoe de organisatie geleid moet worden en brengen dat via formele of informele kanalen naar buiten.

De grootste opgave

Deze partijen hebben allemaal hun eigen opvattingen over wanneer de organisatie naar behoren functioneert. Ook hun eisen en wensen ten aanzien van het bestuur verschillen. De bestuurder is daarom als een spin in het midden van een heel groot web, dat met allerlei draden aan de buitenwereld verbonden is. Aan elke draad wordt getrokken door een andere stakeholder. Het is daarbij de verantwoordelijkheid van de bestuurder om het web heel te houden, omdat dat cruciaal is voor het ongehinderd functioneren van de organisatie.

De grote uitdaging als bestuurder is dus om iedereen (min of meer) tevreden te houden terwijl het primaire proces op een kwalitatief hoogstaande en bedrijfsmatig verantwoorde wijze voortgang heeft. Dat zijn een hoop ballen om in de lucht te houden. Een bestuurder heeft misschien nog wel meer weg van een jongleur dan van een spin.

Als er teveel ballen tegelijk op de grond vallen gaat het mis en het is onmogelijk om iedereen tegelijk zijn zin te geven. Tevreden houden en gelijk geven zijn dus twee verschillende dingen. Om kunst van besturen te beheersen, moet je dus vooral strategisch verstandig kunnen opereren!

Dit is een bewerkt fragment uit het boek Koppie onder in de boardroom